Buitenplaats Meerwijk

Ligging

Koudekerk aan de Rijn - gelegen aan de Lage Rijndijk in de Hoogewaard.

Andere benaming

(Meerwijck)

Geschiedenis

In 1681 vond er een overdracht plaats van een woning met land, gelegen aan de Lage Rijndijk in de Hoogewaard onder Koudekerk, door de erfgenamen van Beatrix Dircsdr. van Turkenburgh, weduwe van Timon Claesz. de Haes, aan Leonard van Overmeer.

In 1716 was de buitenplaats in eigendom van mr. Pieter Teding van Berkhout (1688-1729), griffier van Leiden. Hij had het toen gekocht voor ƒ 8.510,00 van Pieter de la Court van der Voort, Leidse lakenbereider.

Pas in 1723 werd de naam Meerwijk genoemd in een akte. Toen werd door de erfgenamen van Johanna van Akeren, weduwe van mr. Johan van Overmeer, "een herenhuis, boerenwoning en land, geheten Meerwijk en gelegen aan de Lage Rijndijk in de Hoogewaard en voor een klein deel in de Bruimaadse polder", verkocht aan mr. Jacob van der Meer, heer van Hoogeveen.

De heer Anthonij van Heemert en zijn vrouw Johanna van Roijen, die het eigendom verkreeg na het overlijden van haar eerste man, Isaac des Obrij, verkochten de buitenplaats in 1753 op een openbare veiling. Deze vond plaats in “het Heeren Logement aan de Brug binnen Leijden”, waar de hofstede gekocht werd door de heer Den Boogaard voor ƒ 6.200,00. Het geheel staat omschreven als: “een extraordinaire en welgeleegen hofsteede, van ouds genaamd Meerburgh met desselfs heerenhuijsinge, voorsien van verscheijde roijale soo beneede als booven kaamers en vertrekken, waar van eenige sijn  behangen, ruijme soldering, kelder, keuken etc. als meede s’huijsmans huijsinge,  koetshuijs, stallinge, schuur, schuijtenhujs, broeij ende trekkassen en verdere getimmertens, schoone bloemstukken,  moesthuijnen, boomgaarden en verdere plantagien ….. gelegen aan den Hoogen Rhijndijk so binnen als buijtendijks en den Rhijn onder den ambagte van Soeterwoude over den dorpe van Leijderdorp, omtrent een halff uur gaans van de stad Leijden hebbende verscheijde heerlijke en wijt uitgestrekte over aangenaame gesigten, soo over den Rhijn als landerijen tot op verscheijde dorpen en plaatsen in Rhijnland”.

Op 7 december 1816 werd de buitenplaats door Johan Jacob Meder, koopman, woonachtig te Amsterdam, verkocht aan mr. Joannes Burgerhoudt, koopman te Schiedam. Mr. Adrianus Gerardus Burgerhoudt, commies-griffier bij het Hoog gerechtshof in 's-Gravenhage, verkoopt aan Jacobus de Koning, Hendrik Pijpers en Frans Kessing de buitenplaats op 7 november 1828 voor ƒ 14.500,00.

In 1829 werd het door de heren weer verkocht aan John Georg Stoop (1799-1861) voor een bedrag van 11.000 gulden. In 1837 laat hij een nieuwe kalkbranderij bouwen naast zijn buitenplaats. Deze kalkbranderij met zijn vier karakteristieke schoorstenen, eveneens genaamd Meerwijk, werd na ca. 130 jaar in 1965 gesloopt. De buitenplaats werd in 1846 geveild door John Georg Stoop. Het werd verkocht aan Adrianus Vermeulen en Cornelis van Eeuwen voor een bedrag van ƒ 18.090.

Blijkbaar werd de buitenplaats afgebroken, want bij de verkoop in 1847 was er sprake van de plattegrond van een gemoveerd wordende buitenplaats. Het werd gekocht door Everhard Henrij Jean Cunaeus voor een bedrag van ƒ 5.200.

Bewoners

  • - 1681 erfgenamen van Beatrix Dircsdr. van Turkenburgh
  • 1681 - Leonard van Overmeer
  • - 1716 Pieter de la Court van der Voort
  • 1716 – Pieter Teding van Berkhout
  • - 1723 erfgenamen van Johanna van Akeren
  • 1723 - Jacob van der Meer
  • - Isaac des Obrij x Johanna van Roijen
  • - 1753 Johanna van Roijen x Anthonij van Heemert
  • 1753 – Den Boogaard
  • - 1816 Johan Jacob Meder
  • 1816 - Johannes Burgerhoudt
  • - 1828 Adrianus Gerardus Burgerhoudt
  • 1828 - 1829 Jacobus de Koning, Hendrik Pijpers en Frans Kessing
  • 1829 - 1846 John Georg Stoop
  • 1846 - 1847 Adrianus Vermeulen en Cornelis van Eeuwen
  • 1847 - Everhard Henrij Jean Cunaeus

Huidige doeleinden

  • Verdwenen

Bronverwijzing

  • Nationaal Archief - Inventaris van het archief betreffende de buitenplaats Meerwijk onder Koudekerk

Foto's © Albert Speelman 2024

@