Buitenplaats Sint Jan ten Heere

Ligging

Aagtekerke - Prelaatweg

Andere benaming

Kerkwerve

Geschiedenis

Op de plaats waar de buitenplaats zou komen, bevond zich in 1572 een klooster of een gasthuis van de Ridders van Sint Jan, of de monniken van de Johanniter-orde. Officieel heette het klooster Kerkwerve, maar in de volksmond werd het Sint Jan ten Heere genoemd. Tijdens het beleg van Middelburg en de reformatie werd het klooster geplunderd en vernield. De restanten kwamen toe aan de Staten van Zeeland, die het doorverkochten aan jonker Arend van Dorp.

In 1626, na enkele eigendomswisselingen, kwam het in bezit van Hubrecht de Hase, burgemeester van Middelburg. Na zijn overlijden werd het verkocht aan de stadsthesaurier François Velters.

De buitenplaats vererfde op Velters zoon Hendrik, gehuwd met Johanna van den Brande. Bij zijn overlijden in 1732 vermaakte hij de bezitting aan Johan Pieter van den Brande, een verre neef van zijn echtgenote.

Mr. Johan Pieter van den Brande (1707 - 1758) liet vervolgens een riante buitenplaats bouwen. De bouwmeester was de Antwerpenaar Johan Pieter van Baurscheit.

In 1758 overleed hij. Zijn bezittingen kwamen in handen van zijn enige en gelijknamige zoon. Hij was op dat moment in Frankrijk. Op 13 februari 1759 arriveerde hij weer in Middelburg, in gezelschap van zijn aanstaande zwager Johan Adriaan van de Perre, die in 1760 zou trouwen met Van den Brandes enige zuster Jacoba.

In 1765 trouwde hij met Susanna Maria Tresel Bevers, dochter van Galenus Tresel Bevers. Diens weduwe liet in 1780 de buitenplaats Toornvliet na aan haar stiefdochter. Susanna stierf een jaar later, waarna Van den Brande in het bezit van deze buitenplaats kwam.

In 1793 overleed Van den Brande. De buitenplaats kreeg zijn oudste dochter Maria Petronella van de Brande. In 1794 trad zij in het huwelijk met der veertien jaar oudere gewezen klerk van haar vader, Marinus Emanuel Cornelis Versluys.

In 1825 overleed, twee jaar na zijn echtgenote, Versluys. De buitenplaats werd toebedeeld aan zijn oudste zoon, jhr. Willem Versluys (1798 - 1875). In 1828 trad de negentienjarige Elisabeth Cornelia Massee als huishoudster in dienst van de ingehuwde edelman. Acht jaar later trouwden ze.

Na het overlijden van Versluys in 1875 kwam de buitenplaats toe aan zijn familie. Die het korte tijd later voor afbraak verkochten aan de Aagtekerkse burgemeester J. de Visser. De gebouwen werden gesloopt.