Ligging
Alphen aan den Rijn - Paltrokmolen bij 81
Geschiedenis
Op de plaats van de buitenplaats stond eerder een boerderij. In 1645 werd de buitenplaats gebouwd door Franck van der Meer uit het adellijke geslacht Van Berendrecht. Deze familie bezat aanvankelijk een huis met goederen bij Leiderdorp. Vanwege het Leids beleg in 1574 werd dat huis op last van de stad Leiden afgebroken. Het nieuwe Berendrecht werd in 1646 met 18 morgen land in leen aan de abdij van Rijnsburg opgedragen, terwijl het oude goed bij Leiderdorp uit de leenband werd ontslagen.
Na het overlijden van Franck in 1654 werd Johan van der Meer eigenaar van het huis. Hij bezwaarde dit leen met ƒ 8000,00 voor zich als voor Jacomina Boot en Anna en Clara van der Meer van Berendrecht, weduwe en kinderen van Franck van der Meer.
Op 16 februari 1688 werd het beleend door Clara, zus van Johan, die volgens haar testament van 10 januari 1692 op het huis woonde. Zij overleed niet lang daarna en haar neef Johan Aarnout van Ypelaer, her van Villeers, Lens en Berendrecht, werd als haar erfgenaam beleend op 5 juni 1693. Hij was getrouwd met Mechtildis van Os. Haar zoon Johan Sebastiaen van Ypelaer was al op 27 mei 1717 als leenvolger van zijn overleden vader met deze bezitting beleend. Johan was getrouwd met Johanna van Nieustad. Bij zijn overlijden heeft zij haar dochter Mechtilda van Ypelaer op 25 juni 1746 beleend met het goed. Nog voordat zij meerderjarig werd, overleed haar moeder, waarop haar voogd Johan Arnold Splinter besloot Berendrecht te verkopen.
In 1746 werd het toen omschreven als: “Een gebouw dat romdsom in zijne graften staat, is sterk en wel doortimmerd. Over de graft, die zeer breed is, treed men met een brug en door een groote poort op de plaats, van welk men voorts, door een onderdeur in het huis kan komen. Tot den voornaamste ingang komt men langs blaue steenen trappen, ter wederzijde van een verheven stoep met ijzeren leuningen, alwaar men door een groote ruime deur in 't huis treedt, 't welk met schoone en gemakkelijke vertrekken voorzien is. Aan iedere zijde van het huis staat een toren, doch waarvan eene maar is opgetrokken”.
Op 9 januari 1753 werd, bij openbare veiling, de heer Melchior Muller, voor ƒ 16.195,00 eigenaar van Barendrecht en wat erbij hoorde. De belening had plaats op 3 april 1754. Het huis heeft waarschijnlijk niet in al te beste staat verkeerd. De heer Muller betrok de daarnaast gelegen buitenplaats Rijnlust. Hij gaf op 5 juni 1767 opdracht aan Andries Benezet te Amsterdam om al zijn bezittingen in Holland te verkopen, te weten de buitenplaatsen Rijnlust en Beerendragt. Hij vertrok zelf naar het buitenland.
Op 20 juli 1767 werd op een openbare veiling het huis verkocht voor ƒ 16.000,00 aan Barend en Daniël Vergunst.
Zij lieten het huis in 1769 slopen en de kostbare omgeving werd geheel afgekleid voor de dakpannen- en steenbakkerij.
Na het afkleien werd ten oosten van de fundering een boerderij gebouwd en de wapensteen van de poort kreeg daarin een plaats. In oktober 1922 brandde de boerderij af. De wapensteen werd daarna ingemetseld in de gevel van het woonhuis van Piet van Dijk jr., die een kalkzandsteen- en betonfabriek dreef.
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw werd de wijk Beerendrecht gerealiseerd. In 1992 zijn de teruggevonden funderingsresten gerestaureerd. De gracht is grotendeels in zicht gebracht. Het classicistische poortje werd gereconstrueerd en de oorspronkelijke wapensteen werd teruggeplaatst.
Bewoners
- 1645 – 1654 Franck van der Meer x Jacomina Boot
- 1654 – 1688 Johan van der Meer
- 1688 – 1692 Clara van der Meer
- 1693 – 1717 Johan Aarnout van Ypelaer x Mechtildis van Os
- 1717 – 1746 Johan Sebastiaen van Ypelaer x Johanna van Nieustad
- 1753 – 1767 Melchior Muller
- 1767 – 1769 Barend en Daniël Vergunst
Huidige doeleinden
- Stadspark
Opengesteld
- Park is vrij toegankelijk
Bronverwijzing
- Website Kastelen in Zuid-Holland
- Website Streekarchief Rijnlandsmidden
- Leidsch Jaarboekje 1913, Beelaerts, W.A. “Bijdrage voor de geschiedenis van het huis Berendrecht onder Aarlanderveen en deszelfs bezitters.”, 104-111