Buitenplaats Rhijnoord

Ligging

Alphen aan den Rijn - Oudhoornseweg

Andere benaming

Bruinsigt, (Rijnoord)

Geschiedenis

Willem Boreel, raad en pensionaris van Amsterdam,  kocht in 1629 een boerderij aan de Lage Zijde van Oudshoorn. Bovendien kocht hij meer land en liet in 1631 op de plaats van de boerderij een buitenhuis met bijgebouwen neerzetten. Het werd dan ook in die tijd genoemd als "Het Huis van Boreel". De familie Boreel verkocht het landgoed in 1693, het kreeg toen de naam Het Hof.

Na het overlijden van Johan Boreel werd de buitenplaats in 1693 verkocht aan Maria van Outshoorn, weduwe van Pieter van Rheeden. Maria woonde tot aan haar overlijden in 1732 op de buitenplaats. Zij liet de buitenplaats na aan haar zoon Barend Cornelis baron van Reede tot Oudtshoorn to Nederhorst. Hij verkocht de buitenplaats in 1733 aan Hugo van Rijk voor 23.900 gulden.

Op 25 april 1740 wordt de buitenplaats of hofstede "genaamd "Rijnoord", bestaande uit een huis, speelhuizen, stallingen, wagenhuis en schuur, met zijn tuinen, boomgaarden, vijvers, staand en gelegen in de Kalkovense polder aan de Lage Zijde van de Rijn, te verongelden voor 1 morgen 531 roeden, strekkend van de Rijn tot achter aan de landen van Dirk Kalkoven de Jonge, belend ten oosten de Molenwetering van de Kleine polder en ten westen de Gemeneweg en voornoemde Kalkoven." verkocht aan Maria van Amstenraad, weduwe van Johannes Hagelis voor een bedrag van 6.500 gulden.

Zij overleed al op 29 juni 1741 en de buitenplaats wordt door de zaakgelastigde op 2 oktober 1741 verkocht aan Jacobus de Bruijn Govertszoon voor een bedrag van 3.550 gulden. De buitenplaats wordt in de akte omschreven als "een hofstede of buitenplaats genaamd Rijnoord, bestaande uit een herenhuis, speelhuizen, stalling, wagenhuis, schuur en schuitenhuis (om het schuitenhuis te behouden moet een nieuw verzoek worden ingediend in verband met de doorvaart waarvoor een jaarlijks bedrag verschuldigd is) met de tuinen, boomgaarden en vijvers, en met het tuinmansgereedschap, gelegen in de Kalkovense polder aan de Lage Zijde van de Rijn, te verongelden voor 1 morgen 531 roeden, strekkende voor uit de Rijn tot achter aan de landen van Dirk Kalkoven de Jonge ter halver sloot, belend ten oosten de Molenwetering van de Kleine polder en ten westen de Gemeneweg en voornoemde Kalkoven de Jonge." De naam van de buitenplaats wordt omgedoopt in Bruinsigt.

Na het overlijden van Jacobes de Bruijn in 1743 verkoopt zijn weduwe Arnoudina Catharina Cores de buitenplaats op 7 mei 1744 voor een bedrag van 2.400 gulden aan Jan Agges Scholten. Hij was heer Van Aschat, schepen en raad van Amsterdam, bewindhebber van de Oost-Indischen Compagnie. Op 1 februari 1752 verkoopt hij de buitenplaats met de naam Bruijnsigt aan Willem Boreel Jacobsz., vendumeester te Amsterdam, voor een bedrag van 4.200 gulden. Vermoedelijk heeft Willem Boreel de buitenplaats weer de naam Rijnoord gegeven.

Op 30 juni 1757 verkoop hij de buitenplaats "vanouds genaamd Rijnoord, bestaande uit een herenhuis, speelhuis en stalling, wagenhuis, schuur, schuitenhuis, waarvan de verkoper het schuitenhuis behield (doortochtgeld van de brug 3 gulden per jaar), met tuin en boomgaarden, vijvers, tuinmansgereedschappen, tuinsieraden enzovoorts, te verongelden voor 1 morgen 531 roeden, strekkende voor uit de Rijn tot achter aan de landen van Dirk Kalkoven, belend ten oosten de oude Molenwetering van de Kleine polder en ten westen de Gemeneweg en voornoemde Kalkoven; nog een hoekje land ten oosten van de buitenplaats ter lengte van 17 roeden, breed 3 1/2 roeden, grootte 24 1/2 roeden", aan Elias Schellinger, schepen en raad van Amsterdam, voor 5.000 gulden. Na het overlijden van Elias in 1772 komt de buitenplaats in het bezit van zijn dochter Cornelia Schellinger. Zijn was getrouwd met mr. Pieter Steyn. In 1784 verkoopt zij de buitenplaats voor 31.500 aan mr. Adriaan Gevers Deynoot. Maar hij verkocht de buitenplaats nog dezelfde jaar voor 30.000 gulden aan Jacob Staadet van Hoogstraten

In 1791 komt het voor 35.000 gulden in bezit van mr. Nicolaas Willem Röell. Het bestond toen uit een huis, tuinmanshuis, stal en koetshuis, 23 morgen en 57 roeden land. Hij heeft er met zijn echtgenote Anna Sophia Frederica van Gheel van Spanbroek gewoond. Na zijn overlijden in 1793 hertrouwde zijn weduwe met Lieven Martinus Isaäc van Reede van Oudtshoorn, kleinzoon van de vroegere eigenaar Barend Cornelis. Lieve Martinus Isaäc verkocht de buitenplaats in 1801 aan Samuel Crena voor 24.000 gulden. Bij de verkoop werd het omschreven als "een huis, tuinmanshuis, stalling, koetshuis en 9 morgen 57 roeden land, mitsgaders nog 5 stukken lands, verongeldende voor 14 morgen en de helft in nog een huis en erf, alles staande in den Kleinen Polder".

Samuel Crena overleed op zijn buitenplaats in 1807. Hij was getrouwd met Geertruida van Poeliën en hadden een dochter. Na het overlijden van Geertruida in 1813 werd Adriana Crena, echtgenoot van David van Poeliën van Nuland, eigenaresse. Zij blijft tot 1837 op de buitenplaats wonen.

De buitenplaats werd door Van der Aa omschreven als een verrukkelijk oord. Het had "uitgestrekte moestuinen, fraaie wandeldreven, een wijnberg met grotwerk, bosch, hertenkamp, twee watervallen, vischrijke vijvers waarin 4 eilandjes". Van dit alles is niks meer bewaard gebleven dan een naam en een ijzeren tuinhek.

De poldermeesters eisten dat de fraaie bomen in het park zouden worden omgehakt. De watermolen aan de Molenvliet had windrecht. Mevrouw Van Poeliën vond dit een verschrikkelijk. Zij deed een voorstel aan de gemeente dat de buitenplaats gratis aan de gemeente zou worden afgestaan, mist alles in ongeschonden staat zou worden onderhouden. Het voorstel aan de gemeente werd afgewezen en mevrouw Van Poeliën werd boos. Zij liet alles met de grond gelijk maken en vertrok naar Dordrecht waar zij voor 1845 overleden is.

Elize Eleonore Paulina Charlotte de la Fargue, gezelschapsdame van mevrouw Van Poeliën, trouwde in 1844 met Willem Catharinus Wernink, kalkbrander en eigenaar van de buitenplaats Woellust. Zij overleed in 1845 en door haar kwam het nieuw gebouwde Rhijnoord in het bezit van de familie Wernink. Een deel van de tuin werd geschonken aan de Oudshoornse kerk voor uitbreiding van de pastorietuin.

In 1871 overleed op de buitenplaats de oude mevrouw Wenink, geb. Adriana Justina Wichers.

Johan Theodoor Piek woonde van 1877 tot 1883 op de buitenplaats. Na deze periode werd het steeds een dokterswoning. Dr. H. Meursinge, dr. G.H. van Waasbergen, W. van der Sluys en W. van Wermeskerken waren de bewoners ervan.

Het huis werd in 1964 afgebroken om plaats te maken voor het ziekenhuis. Tot 1964 stonden op de dam twee pilaren met daartussen het toegangshek verwijderd. Vanaf 2001 is deze situatie hersteld.

Bewoners

  • 1629 - Willem Boreel
  • - Johan Boreel
  • - 1693 familie Boreel
  • 1693 - 1732 Maria van Outshoorn
  • 1732 - 1733 Barend Cornelis baron van Reede tot Oudtshoorn to Nederhorst
  • 1733 - 1740 Hugo van Rijk
  • 1740 - 1741 Maria van Amstenraad
  • 1741 - 1743 Jacobus de Bruijn Govertszoon x Arnoudina Catharina Cores
  • 1743 - 1744 Arnoudina Catharina Cores
  • 1744 - 1752 Jan Agges Scholten
  • 1752 - 1757 Willem Boreel Jacobsz. x Jacomina van Thiel j.d.
  • 1757 - 1772 Elias Schellinger
  • 1772 - 1784 Cornelia Schellinger x Pieter Steyn
  • 1784 - 1784 mr. Adriaan Gevers Deynoot
  • 1784 - 1791 Jacob Staadet van Hoogstraten
  • 1791 - 1793 mr. Nicolaas Willem Röell x Anna Sophia Frederica van Gheel van Spanbroek
  • 1793 - 1801 Anna Sophia Frederica van Gheel van Spanbroek x Lieven Martinus Isaäc van Reede van Oudtshoorn
  • 1801 - 1807 Samuel Crena x Geertruida van Poeliën
  • 1807 - 1813 Geertruida van Poeliën
  • 1813 - 1837 Adriana Crena x David van Poeliën van Nuland
  • 1845 - familie Wernink
  • - 1871 Adriana Justina Wichers
  • - H. Meursinge
  • - G.H. van Waasbergen
  • - W. van der Sluys
  • - W. van Wermeskerken

Huidige doeleinden

  • Verdwenen

Bronverwijzing

Foto's © Albert Speelman 2023

@