Ligging
Amstelveen - Amsteldijk Noord 37
Geschiedenis
Buitenplaats Oostermeer
Ligging
Amstelveen - Amsteldijk Noord 37
Geschiedenis
De geschiedenis leert dat regenten van een gasthuis dat op deze plaats stond, dit in 1574 verkochten aan Jan Jeliszoon Valckenier. Op 18 mei 1595 kocht Claes Claeszoon Hooft de landerijen met het daarop staande huis, van de kinderen van Jan Jeliszoon. Tot het jaar 1675 bleef de familie Hooft er eigenaresse van. Toen kocht Johanna Ambosius Gudde, huisvrouw van Cornelis van Diemen, het voor bijna 14.000 gulden. Voor iets meer dan de helft deed haar dochter Agneta Gudde het in 1684 over aan Jacob Verhaijck, een koopman uit Amsterdam. Het is moeilijk te zeggen wie uiteindelijk de buitenplaats heeft gesticht.
In 1704 was er zowel een boerderij als een buitenplaats met de naam Oostermeer. Eigenaar was toen Jacob Verhaijck. Tijdens zijn leven wordt de naam Oostermeer ( = ten oosten van het Pancrasmeertje) voor het eerst genoemd. Uit het feit dat hij de bezitting kocht voor 7.500 gulden en weer verkocht voor 8.000 gulden kan men opmaken dat hij geen nieuw huis heeft gebouwd. Misschien is het oudste huis al vóór 1675 door de familie Hooft gesticht. Jacob Verhaijck deed zijn buitenplaats voor 8.000 gulden weer over aan de heer Balthazar Sweers in 1704, die het op zijn beurt in 1718 verkocht aan de heer Jacob Teijlei voor 9.000, gulden. Jacob Teijler voldeed de bedongen koopsom niet, om reden waarvan het herenhuis (de acte zegt 'heerschapshuijsinge'), boerderij en gronden in 1722 bij executie werden verkocht.
Josina Spruijt, weduwe van kruidenier Abraham Bus, kocht het geheel op voor de kapitale som van 12.800 gulden. Zij heeft er slechts vijf jaar van genoten want in 1727 is zij in Amsterdam overleden. Zij liet slechts één zoon na Willem Bus geheten, die van zijn moeder een flink vermogen geërfd moet hebben, o.a. het vruchtgebruik van een kapitaal van 40.000 gulden.
Toen Willem Bus in 1757 overleed, bleek dat hij zijn nicht Josina de Vogel tot zijn universele erfgename had benoemd. De boedel was echter bezwaard met de uitkering van het bovengenoemde kapitaal van 40.000 gulden, waarvan Josina volgens het testament van Josina Spruijt ook een gedeelte zou krijgen. De nalatenschap bleek nauwelijks voldoende te zijn om de 40.000 gulden op te brengen. Daarom vroeg Josina toestemming om de boedel, 'simpel te abdiceren'. Op 31 oktober 1757 werd de buitenplaats voor de niet onaanzienlijke som van 26.000 gulden verkocht aan Nicolaas Freher, commissaris van de buitenlandvaarders te Amsterdam.
Freher was zeer gecharmeerd van Oostermeer en heeft het zeer verfraaid. Hij liet ondermeer de koepel bouwen en een aanlegsteiger met een schuitenhuis aan de Amstel. Hierin bracht hij een visschuit en twee pramen onder. Hoenders, eenden, duiven en pauwen werden aangekocht om het park te verlevendigen. Ook werden er broeikassen neergezet. Na de dood van Nicolaas kocht zijn weduwe, Susanna Catharina van Castricum, met wie hij buiten de gemeenschap van goederen in tweede echt gehuwd was geweest, de plaats met de boerderij voor 25.000 gulden uit de nalatenschap van haar echtgenoot. Zij vestigde zich er voorgoed. De verhouding tot haar jongste stiefzoon Mattheus Freher was prima, daar zij hem geheel Oostermeer vermaakte, onder voorwaarde dat hij het buiten zelf zou bewonen.
Nog tijdens haar leven werd deze bepaling herroepen en bepaalde zij dat Mattheus 'Oostermeer' in volle eigendom zou verkrijgen. Na haar dood nam Mattheus zijn intrek op Oostermeer. Wegens teruggang in zaken, de familie Freher bezat grote belangen in Suriname, moest Mattheus in maart 1807 een hypotheek nemen op zijn bezit. Helaas overleed hij op 21 mei 1807. Oostermeer had hij nagelaten aan zijn broer Hendrik Freher. De nalatenschap van Mattheus omvatte veel schulden, waardoor al zijn bezittingen moesten worden verkocht. Op 23 december 1807 werd Joan Gerard Kruimel voor 9.800 gulden eigenaar van de buitenplaats, terwijl de gelijknamige boerderij op dezelfde dag voor 7.300 gulden overging aan Albertus Veldhuijzen.
Joan Gerard Kruimel en zijn vrouw Adriana Sebilla Noordhorn, die er met acht kinderen in de zomer woonden, in de winter in hun huis op de Herengracht bij het Koningsplein. De vijf ongetrouwde kinderen kregen na het overlijden van hun vader in 1827 de buitenplaats toebedeeld. Van de kinderen overleed Adriana Cornelia Kruimel het laatst in 1867. Zij had de buitenplaats gelegateerd aan haar neef Joan Gerard Kruimel.
In 1868 woonde hij, 38 jaar oud en sedert 1856 getrouwd met Catharina Helene Kleinpenning. Na het overlijden van mr. Joan Gerard Kruimel op 7 mei 1900 werd de buitenplaats na 97 jaar weer geveild. Het huis werd gekocht door Jan Hendrik Marlof, maar op 1 april 1901 ging het over aan Adriaan Cornelis Maria van Etten, ingenieur te Amsterdam. Deze liet de parkaanleg door de bekende tuinarchitect Leonard Springer vernieuwen. Na Van Etten, in 1917, volgde de Amsterdamse assuradeur Gerrit van der Aa als eigenaar. In 1929 werd het verkocht aan de antiquair Jacques Goudstikker, die in 1940 overleed. Mevrouw Goudstikker-Halban verkocht Oostermeer vervolgens aan de 'Stichting Pensioenfonds van de Nationale Handelsbank' te Amsterdam (1951), nadat het huis al sinds 1945 had leeg gestaan.
Van der Loos meende dat het hoge midden paviljoen, het tentdak en de beide zich daarbij aansluitende zijgevels, de stijl waren van de Amsterdamse bouwmeester Adriaen Dorstman. Deze ontwierp ook de aan de Amstel gelegen buitenplaatsen Voor-breed, Amstelrust en Ipenburg. Oostermeer is in baksteen opgetrokken, versierd met bergsteen en bezit een pilastergevel met versierde deur-travee. In de vestibule bevinden zich vier stuc-medaillons, waarin de vier jaargetijden zijn voorgesteld. Een fontein in een is en geschilderd behangsel versieren de linkerzijkamer. De rechterzijkamer is eveneens van een geschilderd behangsel voorzien. Op een van de wanden van de koepelvormige grote zaal kan men nog twee Venetiaanse spiegels van gelijke grootte bewonderen. Het plafond is voorzien van stucwerk.
De plaats is van de Amsteldijk afgescheiden door een fraai smeedijzeren hek, daterend uit het eerste kwartaal van de 18e eeuw.
Bewoners
- 1574 - 1595 Jan Jeliszoon Valckenier
- 1595 - Claes Claeszoon Hooft
- 1675 - Johanna Ambosius Gudde
- - 1684 Agneta Gudde
- 1684 - 1704 Jacob Verhaijck
- 1704 - 1718 Balthazar Sweers
- 1718 - 1722 Jacob Teijlei
- 1722 - 1727 Josina Spruijt
- 1727 - 1757 Willem Bus
- 1757 Josina de Vogel
- 1757 - Nicolaas Freher
- - Susanna Catharina van Castricum
- - 1807 Mattheus Freher
- 1807 Hendrik Freher
- 1807 – 1812 Joan Gerard Kruimel x Adriana Sebilla Noordhoorn
- 1812 – 1827 Joan Gerard Kruimel
- 1827 – 1867 kinderen van Joan Gerard Kruimel
- 1867 – 1900 Joan Gerard Kruimel x Catharina Helena Kleinpenning
- 1900 - 1901 Jan Hendrik Marlof
- 1901 – 1917 Adriaan Cornelis Maria van Etten
- 1917 – 1929 Gerrit van der Aa
- 1929 - 1940 Jacques Goudstikker
- 1940 - 1951 mw Goudstikker-Halban
- 1951 - Stichting Pensioenfonds van de Nationale Handelsbank
Huidige doeleinden
- Particuliere bewoning
Opengesteld
- Niet toegankelijk
Bronverwijzing
- Website www.amstelveenweb.com
- Hekken in Nederland
- Noord-Hollands Arcadia
- Amstelodamum – ‘Amsterdammers langs de Amstel’, 46e jaargang, juni 1959