Buitenplaats Hoogduin

Ligging

Domburg - Domburgseweg 51

Geschiedenis

In het midden van de 18e eeuw kwam de buitenplaats in bezit van Pieter Bernard de Beaufort (1713 - 1762). Mogelijk is hij door vererfing eigenaar geworden.

In 1759 vergrootte hij zijn buitenplaats door aankoop van het naburige hofje Landlust. Al vrij snel werd er tot annexatie overgegaan: het hek en de gebouwen van Landlust werden gesloopt en de bossen door paden met Hoogduin verbonden.

19 juli 1764 werd de buitenplaats door zijn weduwe Johanna Catharina Schorer verkocht. De koper was Paulus Ribaut, koopman te Middelburg en bewindhebber van de Westindische Compagnie.

In 1775 ging hij failliet. Op 24 augustus van dat jaar werd de buitenplaats te koop aangeboden. De nieuwe koper was mr Paulus Ewaldus van de Perre, raad in het Hof van Vlaanderen. In 1776 liet hij de buitenplaats afbreken en verbond het park met het ernaast gelegen Duinvliet, die hij op 28 augustus 1776 van zijn moeder had geërfd.

In 1786 werden de buitenplaatsen Landlust en Loverendale, die beide in handen waren van de op het kasteel Westhove woonachtige Johan Adriaan van de Perre, toegevoegd. Het huis Duinvliet werd in 1815 afgebroken en het geheel kreeg de naam Hoogduin en vormde tussen 1846 en 1887 de overtuin van de nieuwe buitenplaats Duinvliet aan de overzijde van de weg.

Rond 1900 zijn enkele kavels afgescheiden. Ten behoeve van de bouw van het verzorgingshuis "Ter Mantelinge" is rond 1955 het grachtenstelsel van het oude Hoogduin vergraven. De boswachterswoning van het oude Duinvliet bevindt zich nog op het achtergelegen terrein.

Bewoners

  • < 1764 Pieter Bernard de Beaufort x Johanna Catharina Schorer
  • 1764 - 1775 Paulus Ribaut
  • 1775 - 1776 Paulus Ewaldus van de Perre
  • 1776 afbraak van de buitenplaats

Huidige doeleinden

  • Verdwenen

Opengesteld

  • Het landgoed is vrij toegankelijk

Bronverwijzing

  • Jan Arends. Buitenplaatsen op Walcheren

Foto's

Foto's © Albert Speelman 2024

@