Buitenplaats De Horte

Ligging

Emmen - Poppenallee 39

Andere benaming

Djokjakarta, (Horthe)

Geschiedenis

In een register uit 1602 wordt een zekere Jan op de Hort vermeld, waarna De Horte in oude papieren zowel boerderij als 'spycker' wordt genoemd.

In een advertentie uit 1734 werd De Horte omschreven als ‘plaizante Hofsteede de Horte voorzien met commodieuse vertrekken, Hof, Bogaerd, Schuur en Stalling voor vier paarden, Vyvers en Visseryen’.

In 1789 komt het, via een erfenis, in bezit van Johannes Matthias van Rhijn (1746-1801). Hij had carrière en fortijn gemaakt bijde VOC en als resident van de sultan van Mataram op Java. In 1800 koopt hij het naastgelegen, voormalige havezate Dieze, dat hij herdoopte in Mataram. De Horte liet hij omdopen tot Djokjakarta.

Na zijn overlijden in 1801 van Van Rhijn gingen de buitenplaatsen De Horte en Mataram over naar zijn zoon Johannes Wilhelmus van Rhijn (1769-1826). Hij woonde niet op de buitenplaats, maar probeerde het diverse malen te verhuren.

Tussen 1810 en 1814 werd het verhuurd aan Joachim Ernst Mulert (1750-1828), waarna in 1821 Petrus Franciscus Helmich (1790-1860) de nieuwe huurder werd.

In 1828, na het overlijden van Johannes Wilhelmus van Rhijn, werd het verkocht aan Johan Adriaan van Baron van Fridagh (1796-1857). Hij laat het huis in 1829 verbouwen. In 1860 en 1892 werd het pand verbouwd en onder meer uitgebreid met een serre en met een dienstvleugel.

Op het landgoed werd het ’t Witte Huis in 1905 gebouwd. Het deed dienst als biljartkamer.

In 1970 werd het huis eigendom van de Stichting Het Overijssels Landschap.

De parkaanleg kwam in 1822 tot stand naar plannen van G.A. Blum.