Ligging
Kleverskerke - Derringmoerweg
Andere benaming
't Hollands Hof
Geschiedenis
Vóór 1566 was hier - in de ambachtsheerlijkheid Kleverskerke - een landbouwer actief, ene Pieter Cuelens of Cuelemans. In de oudste overloper staat zijn weduwe als eigenaresse vermeld. In 1581 wordt mr. Jan Claeijs vermeld in combinatie met de boerderij. Hij kocht het van 'Pieter Cuelemans wezen', ofwel van de kinderen van Cuelens en zijn vrouw. Mr. Claeijs was jurist en liet de boerderij beheren door een lokale boer. Na een paar jaar blijkt de boerderij te zijn overgenomen door Matthys Pieters Croock (1589). Net als zijn voorgangers zal ook hij de panden en het bijbehorende land als beleggingsobjecten in bezit hebben gehad. De familie Croock behoorde tot de patriciërs en verschillende leden zaten dan ook in de magistraat van Middelburg.
Rond 1600 zijn de eigenaren van de boerderij landbouwers. Tussen 1650 en 1670 kocht Jan Goewijn de boerderij. Hij sloot een pachtcontract af met boer Christiaen Carels. Goewijn was lid van de magistraat van Arnemuiden.
De naam Delflust komt van het delven van een bepaalde materie, in dit geval darink of derrie. Hiermee wordt het weghalen van klei bedoeld, om het onderliggende veen uit te kunnen graven, Dit proces wordt ook 'moerneren' genoemd. Al in de middeleeuwen was veen een waardevolle grondstof voor o.a. brandstof maar ook omdat er na bewerking zout uit te halen viel. Zout was van levensbelang in een tijd waar geen koelsysteem voor handen was.
Na het overlijden van Goewijn in 1680 kocht Jasper van Hecke uit Vlissingen de buitenplaats.
Vanaf 1696 was de koopliedenfamilie Bussonsius uit Middelburg bijna 30 jaar lang eigenaar van de lusthof. In 1711 was Willem Bussonsius eigenaar van de buitenplaats. Na zijn overlijden in 1725 komt de buitenplaats in handen van Jan Wijbo. De omvang van de buitenplaats bedroeg toen 106 gemet en 159 roeden. Daarnaast kocht Jan nog extra land aan, inclusief een tegenoverliggende boerderij, Gapinge genaamd.
De volgende eigenaar heette Hendrik Gro(e)nau (1754) uit Middelburg. Om de buitenplaats te kunnen kopen, ging hij een schuldbrief (een soort hypotheek) aan bij patriciër Anthony Grijmalla. Vermogende lieden wierpen zich in die tijd wel vaker op als een soort privébank. Toen Grijmalla in 1757 overleed, wilden zijn erfgenamen van het hypotheekcontract met Groenau af. Waarschijnlijk was er een zevenjarige periode overeengekomen, want pas in 1761 werd het contract ontbonden. Hendrik verliet in dat jaar zijn buitenplaats. Deze werd via tussenpersoon Jan Baey in het geheel in 1762 doorverkocht aan Anderies Meeuse.
In 1798 kocht Abraham Janszoon Maljaars uit Aagtekerke voor de som van 4670 Vlaamse ponden de buitenplaats. Hij werd in 1776 in Kleverskerke geboren en trouwde eerst met Johanna Houterman en later met Catharina Schout. Abraham overleed op jonge leeftijd in 1802. Niet lang na 1800, tijdens de Franse tijd, gingen de meeste buitenplaatsen ter ziele. Zo werden ook het herenhuis en enkele bijgebouwen van Delflust gesloopt. De boerderij bleef behouden. In 1803 hertrouwde Abrahams weduwe Catharina met de boerenknecht van haar overleden man, Joos Jooszoon Mesu. Het waren Catharina en Joos die in de jaren erna de naam Delflust veranderden in boerderij 't Hollands Hof.
Bewoners
- < 1566 Pieter Cuelens of Cuelemans
- 1581 - Jan Claeijs
- - Matthys Pieters Croock
- - 1680 Jan Goewijn
- 1680 - Jasper van Hecke
- 1696 - familie Bussonsius
- 1711 - 1725 Willem Bussonsius
- 1725 - Jan Wijbo
- 1754 - 1761 Hendrik Gro(e)nau
- 1762 - Anderies Meeuse
- 1798 - 1802 Abraham Janszoon Maljaars x Johanna Houterman x Catharina Schout
- 1803 - Catharina Schout x Joos Jooszoon Mesu
Huidige doeleinden
- Verdwenen
Bronverwijzing
- Arneklanken 2012 - J. Simons Siereveld "Delflust. Later het Hollands Hof een Kleverskerks hof in de periode voor 1814" pag 14-19