Ligging
Koudekerke
Geschiedenis
In 1655 kocht de toenmalige burgemeester van Vlissingen, Everardt of kortweg Evert Ghyselin, de boerderij van ene Andries Aernoutsen, gelegen onder de ambachtsheerlijkheid van West-Souburg.
Na het overlijden van Evert Ghyselin in 1666 werd zijn zoon Johan Ghyselin eigenaar. Hij trouwde met Johanna Constantia Ingels, haar grootvader was grondlegger van buitenplaats Zwanenburg. Zij kregen vier kinderen. Hun tweede zoon Evert erfde in 1712 een groot deel van zijn bezittingen. Twee jaar later werd Papegaaienburg officieel op zijn naam geschreven.
Na het overlijden van Evert Ghyselin in 1742 werd de buitenplaats in 1760 verkocht door de weduwe van Evert Ghyselin aan mr. Johan David Ghyselin Le Sage.
In 1787 kocht Johan David ook de buitenplaats Vrijburg dat in noordelijke richting, tegenover Papegaaienburg lag. Omdat hij geen kinderen had en zijn leven lang ongehuwd bleef, had hij zijn neef Evert van der Poort aangewezen als erfgenaam. Toch was het niet Evert, maar waren het zijn twee dochters Arnoldina Catharina en Johanna Petronella die mochten profiteren van de enorme nalatenschap van Ghyselin Le Sage. Johanna kreeg Papegaaienburg.
Johanna was getrouwd met mr. Pieter Claude van Goethem. Hij was schepen en raad van Middelburg en in de Franse tijd (1795-1814), lid van de zogeheten Municipale Raad. Na vier jaar liet Johanna haar bezit verkopen. De nieuwe eigenaar was de plaatselijke notabele Jan Suurmond.
Erg lang heeft ook Suurmond de buitenplaats niet in bezit gehad. In 1808 nam zijn dochter Jacomina het geheel over. Zij was getrouwd met de meer dan tien jaar jongere Gilles in ’t Anker. In de tijd dat zij de scepter zwaaiden over de buitenplaats is deze eens zo rijke lusthof ter ziele gegaan. Ook het onderhouden van de buitenplaats was, zoals vele buitenplaatsen, niet meer op te brengen, in een tijd waar de Fransen het eens zo welvarende Nederland in een economische gezien diep dal wierpen.
In 1825 zag Jan Verdoorn (1788-1861) er wel brood in om te investeren in de resten van Papegaaienburg. Onder zijn leiding werden omliggende bouwwerken ontmanteld en werd het bezit boerenhofstede. Met een pachter sloot Jan een contract af.
Meer dan 35 jaar lang bleef Jan Verdoorn eigenaar. Pas in 1863, twee jaar na zijn overlijden, kocht brandspuitfabrikant Willem van der Os de hofstede.
Uit de nalatenschap van Willem van der Os erfde kleindochter Josina Papegaaienburg in 1882. Het eens zo grote landgoed was in de tussentijd geslonken tot 22 hectare in omvang.
Josina van der Os trouwde in 1891 met de Haagse predikant Jan Jacob van den Broek en vertrok naar Zuid-Holland. De hofstede verpachtte zij aan Abraham Joziasse, een plaatselijke landbouwer.
Tot 1979 bleef de boerderij in bedrijf. Daarna werd het onteigend en de boerderij afgebroken ten behoeve van de nieuwe woonwijk Papegaaienburg I.
Bewoners
- - 1655 Andries Aernoutsen
- 1655 – 1666 Evert Ghyselin
- 1666 – 1712 Johan Ghyselin x Johanna Constantia Ingels
- 1712 – 1742 Evert Ghyselin
- 1742 – 1760 weduwe van Evert Ghyselin
- 1760 – 1794 Johan David Ghyselin Le Sage
- 1794 – 1798 Johanna Petronella van der Poort x Pieter Claude van Goethem
- 1798 – 1808 Jan Suurmond
- 1808 – Jacomina Suurmond x Gilles in ’t Anker
- 1825 – 1861 Jan Verdoorn
- 1861 – 1863 erven Jan Verdoorn
- 1863 – Willem van der Os
- 1882 – Josina van der Os x Jan Jacob van den Broek
Huidige doeleinden
- Verdwenen
Bronverwijzing
- Simons, Jaco – “Papegaayenburg. Van West-Souburgse buitenplaats tot Vlissingse woonwijk.” – Den Spiegel – pag. 12-18