Buitenplaats Wallestein

Ligging

Loenen aan de Vecht - Vreelandseweg 23

Geschiedenis

Op een kaart uit ca 1710, die uitgegeven werd door Nicolaas Visscher en gegraveerd door P. Schenk voor Giorgio de Haze, Heer van Mijnden, komen we de naam Wallesteyn voor het eerst tegen. Wallesteyn ligt ten noorden van Kickestein, een buitenplaats die we al op een oudere kaart tegen komen.

De vroegst bekende eigenaar was Hester Casteleyn, weduwe van Jean Balde, die het huis in 1698 kocht. Haar zoon Jacob werd in 1711, een jaar voor haar dood, schepen van Loenen. Waarschijnlijk had hij in 1710 al de buitenplaats van haar overgenomen. Op een kaart van Covens en Mortier van Loenen uit 1726 komt men de buitenplaats Wallesteyn weer tegen, het landgoed is dan echter uitgebreid met Kickestein.

Na 1710 wordt door Jacob Balde het huis Wester Klip aangekocht en in 1726 de ambachtsheerlijkheid Loenen en Nieuwersluis van Dirk Fiool. Jacob sterft in 1730 en zijn broer Jan erft Wallesteyn.

Als Jan Balde in 1763 sterft, gaat het huis naar zijn zoon IJsbrand, die dan ook al eigenaar van de buitenplaatsen Huis te Loenen en Kronenburg is. IJsbrand had de heerlijkheid Loenen met het Huis te Loenen in 1752 gekocht voor f. 5000,- en de heerlijkheid Kronenburg in 1754 voor f. 160.000,-. IJsbrand voegde aan zijn naam de naam van zijn moeder toe en ging zich Kieft Balde noemen. Verder kocht hij de boerderijen Huis te Velde, Cortemade en "Over Wallesteyn" en was hij eigenaar van het buiten Rijzicht te Loenen aan de Rijksstraatweg (verder geen informatie (KBR)) met daartegenover het Doctor's Hofje.

De familie Balde was zeer vermogend. In de zeventiende eeuw waren ze voortvarende reders en kooplieden in graan en walvistraan en voeren ze op Spanje en Rusland. Hester Casteleyn, die Wallesteyn in 1698 kocht en weduwe was van Jean Balde, leidde na de dood van haar man diens zaak nog vijfentwintig jaar en bracht deze tot grote bloei. Zij overleed in 1712. Ook de kinderen van Jean en Hester waren reders. Alleen Jan Balde, de vader van IJsbrand werd bankier. Hij was één van de rijkste lieden van Amsterdam.

De familie Balde had ook (familie)relaties met andere eigenaren van buitenplaatsen, zoals de Simkinsons van Oostervecht en de familie Tarelink van de buitenplaatsen Nieuwerhoek en Boomrijk.

Als IJsbrand in 1770 sterft, gaan zijn bezittingen naar zijn vrouw Nicola Geertruij Smissaert, en noemde zij zich Vrouwe van Kronenburg, Loenen, Loenersloot, Nieuwersluis, enz.

De dochters van IJsbrand en Nicola Geertruij erven de bezittingen in 1795. Aan het begin van de 19e eeuw worden de bezittingen één voor één verkocht. De jongste dochter Anna Adriana, die getrouwd was met Mr. Hendrik Huygens verkoopt Wallesteyn voor f. 33.100,- waarbij nog f. 500,- extra betaald moest worden voor de beelden in de tuin. De nieuwe eigenaar wordt Harmen de Vries, architect te Weesp. Om een idee van de waarde van het geld moet je het bedrag met 100 vermenigvuldigen. Niet lang na 1811 werd het huis gesloopt. Waarschijnlijk werden de bomen en al het afkomende materiaal van de afbraak door architect De Vries geveild, waarna de plaats weer een agrarische funktie kreeg.

Wanneer men vroeger de toegangspoort gepasseerd was, zag men links en rechts van een plein twee bouwhuizen. Het rechter bouwhuis was het tuinmanshuis met de paardenstal, waarin ruimte was voor 9 paarden en een aparte kamer met bedstee voor de koetsier. Het tuinmanshuis bestond uit een woonkeuken met schouw, bakoven en bedstee. Onder het huis bevonden zich kelders voor de opslag van provisie. Het bouwhuis aan de linker kant, was het koetshuis, met een hoge dubbele deur in het midden. Hierin was ruimte voor de koetsen en bevond zich ook de strijk- en mangelkamer.

Wanneer men het plein overstak, kwam men bij een brug over een brede gracht. Via deze brug kwam men bij het huis, dat op een eiland was gebouwd. Achter huis verbreedde de gracht zich tot een vijver. Het huis was vijf vensters breed en had een dubbele voordeur met Ionische pilasters geleed. Boven de voordeur bevond zich een balkon, dat op de bovenverdieping via openslaande deuren bereikt kon worden.

Via de voordeur kwam men in een gestucte gang met op de grond marmeren platen. Aan elke zijde van deze gang bevonden zich 2 kamers. Rechts bevond zich een voorkamer met een stucplafond en waarschijnlijk behangen met zijde. In deze kamer bevond zich een "Engelse" schoorsteen met blauwgrijs marmer afkomstig uit Carrara in Italië. Aan de linkerzijkant van deze kamer bevonden zich 3 kasten en een gangetje met daarin een provisiekast en een trap naar beneden, waarmee je in de keuken uitkwam. Deze kamer diende waarschijnlijk als eetkamer. De andere kamer rechts van de gang, beschikte ook over een "Engelse" schoorsteen en een stucplafond. Deze kamer werd gebruikt als slaapkamer, want hier troffen we twee bedsteden en een dubbele kast aan.

Aan de andere kant van de gang vonden we vooraan een kamer met een stucplafond. Via deze kamer had men toegang tot een alcoof (kamertje sonder ramen) en een sekreet (toilet). Deze kamer en alcoof werden waarschijnlijk ook gebruikt als slaapkamers. De funktie van de andere kamer links van de gang is onduidelijk, mogelijk woonkamer. Hier bevond zich ook een "Engelse" schoorsteen met een ingebouwde spiegel en een secreet.

Liep men de gang naar achteren door, dan kwam men in een achthoekige koepelkamer. In deze koepelkamer bevonden zich 2 kasten en een marmeren fonteinbak. De watertoevoer naar deze fonteinbak werd waarschijnlijk geregeld via een regenwaterbak op zolder. Via deze tuinkamer kon men de tuin inwandelen.

Vanuit de gang liep een trap naar boven. Op deze verdieping bevonden zich een gang, een kapkamer, twee logeerkamers, een kabinet, nog twee kamers, waarvan er één een secreet had, een achthoekige kamer boven de koepelkamer op de begane grond en tot slot een "domestieken" kamer met twee bedsteden en een kast voor het personeel.

Vanuit de gang kon men via een trap naar de zolder, waar zich enkele kamers bevonden. Van één kamer staat beschreven dat er zich twee bedsteden bevonden en een andere wordt omschreven als knechtskamer, met ook een bedstede.

Tot slot kon men vanuit de gang op de begane grond via een trap naar het onderhuis gaan. Hier bevond zich de keuken met een grote schouw, een gemetseld fornuis, een "tinnekast" (voor het tinnen eetgerei), een gootsteen, een regenwaterpomp en een pomp, die water haalde uit de gracht voor het schoonmaakwerk. Verder bevonden zich in het onderhuis een turfkelder, een provisiekelder, een bierkelder, een wijnkelder en een afgesloten kelder onder de koepelkamer, die alleen van buitenaf te bereiken was.

Oorspronkelijk was de tuin een Franse geometrische tuin, die een aantal jaren voor 1811 veranderd werd in Engelse landschapstuin. In de tuin komen we een aantal vruchtdragende bomen tegen, maar ook exotische planten en gewassen. Achter het huis bevond zich een groot bos met slingerpaden en een grote goudviskom. In de tuin stond een grote achtkante stenen koepel. Het dak van deze koepel russte op losstaande zuilen, waartussen zich fraaie beelden bevonden. Vanuit de ruime kamer in de koepel had men fraai uitzicht op de Vecht en de daarlangs lopende rijweg. Verder had deze koepel een buffet en een secreet.

Tot het landgoed behoorden verder twee grote moestuinen, een kas voor perziken, een kas voor bloemen, een grote schuur, twee hooibergen en een wagen- en gereedschapsschuur. Tot slot was er nog een tweede stenen koepel, die tevens dienst deed als duiventoren.

Aan de achterkant grensde de buitenplaats aan het land van Het Huis te Velde, dat toen al lang een boerderij was. Deze boerderij was ook bezit van mevrouw Huygens-Balde. Over de sloot, die scheiding maakte tussen Wallestein en Het Huis te Velde, lag een draaibruggetje, zodat men over eigen terrein naar de Slootdijk kon lopen.

Het landgoed was 21 morgen groot, inclusief vijf morgen weiland. Daaromheen lagen nog 19 morgen hooi- en weiland, die vroeger tot de buitenplaatsen Westerklip en Kickestein behoorden.

Op de twee bewaard gebleven pilaren van het toegangshek bevinden zich twee schilden. Het ene schild draagt het wapen van IJsbrant Kieft Balde en de andere die van zijn vrouw Nicola Geertruy Smissaert.

Bewoners

  • 1698 - 1712 Hester Casteleyn (weduwe van Jean Balde)
  • 1712 - 1730 Jacob Balde x
  • 1730 - 1734 Anna Marie Kieft
  • 1734 - 1763 Jan Balde sr.
  • 1763 - 1770 IJsbrand Kieft Balde x
  • 1770 - 1795 Nicola Geertruy Smissaert
  • 1795 - 1811 Anna Adriana Balde
  • 1811 - Harmen de Vries

Huidige doeleinden

  • Verdwenen

Van de buitenplaats zijn alleen nog twee grootse pilaren bewaard gebleven, waartussen vroeger het hek draaide. Hierop zijn wapens aangebracht en de naam van de vroegere buitenplaats: Wallesteyn. Op het vroegere terrein staat nu een boerderij.

Opengesteld

  • Niet toegankelijk

Bronverwijzing

  • Plaatsen aan de Vecht en de Angstel, 1985
  • Plaatsen aan de Vecht en de Angstel, 1993
  • E. Munnig Schmidt Loenen, Wallesteyn, In: jaarboekje van Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, 2000
  • Peter de la Mar
  • Hekken in Nederland

Foto's © Albert Speelman 2023

@