Ligging
Oostkapelle - voormalige ligging hoek Noordweg - Rijnsburgseweg
Geschiedenis
In 1197 stichtte de abdij van Rijnsburg, op een stuk land dat ze hadden gekregen van graaf Dirk VII van Zeeland, een boerderij annex-klooster in de buurt van Oostkapelle. Deze uithof werd eveneens Rijnsburg genoemd. In het begin van de Tachtigjarige oorlog werd het hof geplunderd door rondtrekkende geuzen en rovers. De restanten vervielen aan de Staten van Zeeland. Deze verkochten het aan Alexander de Haultain, gouverneur van Zeeland.
Rond 1600 was Rijnsburg een eenvoudige boerderij met een herenkamer.
In het midden van de 17e eeuw werd boerderij afgebroken en vervangen door een ondiep herenhuis met een torentje. Izaak Godin was vermoedelijk de bouwer van deze buitenplaats. Zijn zoon Jacob Godin zou de buitenplaats aanmerkelijk hebben verbeterd. Na zijn dood in 1697 werd door de volgende eigenaren het grootste gedeelte van het omvangrijke lanenstelsel aangelegd. In 1732 werd de buitenplaats door brigadier Johan Godin verkocht aan mr. Wilhelm van Citters (1685 - 1758).
Nadat Van Citters in het bezit van de buitenplaats was gekomen, liet hij een opmeting van het terrein maken door de Middelburgse stadsarchitect Jan de Munck. Dit was tevens het begin van grootse verbouwingscampagne. De tuin kwam het eerst in aanmerking voor modernisering, samen met het achterhuis. Enkele jaren later werd het voorste gedeelte van het huis ingrijpend gewijzigd.
Wilhelm overleed in 1758. De erfgenamen droegen de buitenplaats op 25 juli 1759 over aan Van Citters' zoon Cornelis. Na zijn dood in 1761 kwam het in bezit van zijn broer Wilhelm van Citters (1723 - 1802). Deze had twee jaar eerder het buitentje Dorpsigt aan de rand van Oost-Souburg gekocht uit een failliete boedel. Dit deed hij in juni 1761 weer van de hand.
Op 7 januari 1793 deed Van Citters de buitenplaats cadeau aan zijn enige zoon, die evenals de twee vorige eigenaren Wilhelm van Citters heette. Deze Wilhelm (1751 - 1803) was gedupeteerde ter Staten-Generaal. Na zijn weduwe Geertruida Johanna Frémaux werd hun schoonzoon Johannes Jacobus de Bruyn, baljuw van Middelburg, de eigenaar van Rijnsburg. Deze was gehuwd met Gerardina Petronella van Citters (1775 - 1842), een dochter van Wilhelm van Citters.
Door geldgebrek werd De Bruyn gedwongen om op 6 oktober 1825 de buitenplaats te verkopen aan zijn zwager, jhr. mr. Jacob Lodewijk Snouck Hurgronje. Een jaar na de aankoop werd het verkocht aan Johan Guilielmus Hinlopen. Hij was getrouwd met jvr. Susanna Maria Schorer, dochter van Jacob Hendrik Schorer, eigenaar van Toornvliet.
Echtpaar Hinlopen-Schorer gaf veel geld uit aan de veranderingen op de buitenplaats. Na het kinderloos overlijden van Hinlopen als weduwnaar op 26 april 1856, taande de glorie van het buiten zeer snel. De nieuwe eigenaren, de kinderen van Hindelopens zwager jhr. mr. J.C. Schorer vande Souburgen verhuurden Rijnsburg waarschijnlijk, tot ze op 19 december 1866 het huis en de overige gebouwen voor afbraak verkochten.
Bewoners
- 1197 - abdij van Rijnsburg
- < 1688 Izaak Godin
- - 1697 Jacob Godin
- - 1732 Johan Godiin
- 1732 - 1758 mr. Wilhelm van Citters
- 1759 - 1761 Cornelis van Citters
- 1761 - 1793 Wilhelm van Citters
- 1793 - Wilhem van Citters
- - 1825 Johannes Jacobus de Bruyn
- 1825 - 1826 jhr. mr. Jacob Lodewijk Snouck Hurgronje
- 1826 - 1856 Johan Guilielmus Hinlopen
- 1856 - 1866 kinderen van Hinlopens zwager
- 1866 afbraak van de buitenplaats
Huidige doeleinden
- Verdwenen
Bronverwijzing
- Jan Arends. Buitenplaatsen op Walcheren