Buitenplaats Essesteijn

Ligging

Voorburg - heeft gelegen aan de Parkweg ter hoogte van de Buitenruststraat

Geschiedenis

De landen waarop bijna twee en halve eeuw later de buitenplaats 'Essesteyn' werd aangelegd behoorden in 1400 toe aan Dirc Reynerss, schout van Voorburg en eigenaar van het kasteel 'De Loo'. In 1438 waren de daarop staande huizen afgebroken en kwam de eigendom aan de familie Potter van der Loo.

Pas na 1635 is er sprake van een buitenhuis, gesticht door Willem Ketting de Jonge, tresorier en Raad van de Domeinen van de Prins van Oranje. Het prachtige inrijhek dat toegang gaf tot de grote oprijlaan lag aan het Oosteinde recht tegenover 'Eemwijk'. De buitenplaats zelf was gelegen aan de Parkweg ter hoogte van de Buitenruststraat.

Mr. Diederik van Hogendorp Gijsbertsz. erfde de buitenplaats in 1670, waarna zijn oudste dochter Anna Maria de buitenplaats als huwelijksgift heeft gekregen. Zij trouwde tweemaal. Eerst met Jan Willem Vermuyen en daarna met François Leydekker. Na het overlijden van haar eerste echtgenoot, kreeg haar dochter Johanna Wilhelmina Vermuyden (1ste keer getrouwd met de heer St. Marcel en daarna met de koopman Pieter Goudeth), de helft van de buitenplaats. In 1680 verkocht zij haar helft aan Johan van Riebeek uit Delft.

Johan, zoon van mr. Abraham van Riebeek en Elisabeth van Oosten, verkreeg in 1723 de buitenplaats in zijn geheel in eigendom. Hij was namelijk in 1719 getrouwd met Charlotte Maria Leydekker, de enige dochter uit het tweede huwelijk van Anna van Hogendorp. Hun zoon Gerard Cornelis van Riebeek werd op vijftienjarige leeftijd, in 1735, eigenaar van de buitenplaats. Hij overleed in 1759. In 1760 liet de weduwe van Gerard Cornelis van Riebeek, Charlotte Beatrix Strick van Linschoten van Riebeek een nieuwe boerderij bouwen, die zij eveneens de naam 'Essesteyn' gaf. Deze boerderij bestaat nog steeds als de stadskinderboerderij aan de huidige Ultramarijnhof. De initialen van de stichtster zijn naast het jaartal 1760 afgebeeld in de nok van het dak: CvLvR.

Vermoedelijk is Essensteyn voor de ene helft toebedeeld aan zijn zuster Elisabeth Anna Maria, getrouwd met Alexander Diderik. En voor de andere helft aan Johanna Anthonia van Linschoten, getrouwd met Balthazar Constantijn van Lynden.

Essensteyn, dat in 1840 een oppervlakte had van 55 bunders, 5 roeden, 46 ellen, kwam omstreeks 1850 in het bezit van de familie Van der Heim van Duivendijke.

In 1871 werd de buitenplaats geheel afgebroken en bleef slechts de witte boerderij over, (direct achter het toegangshek aan het Oosteinde) alsmede de oranjerie aan de Laan van Leeuwensteijn. In 1924 werd de overgebleven witte boerderij (eveneens 'Essesteyn' geheten) afgebroken. De oranjerie verdween in de twintiger jaren bij de bouw van de huizen aan de Laan van Leeuwesteijn. Het statige smeedijzeren toegangshek verhuisde via een omweg uiteindelijk in 1959 naar de Leidsestraatweg in het Haagse Bos en werd toegangshek tot Huis ten Bosch. Buiten dit fraaie hek is thans de boerderij 'Essesteijn' - aan wat thans heet de Ultramarijnhof de enig tastbare herinnering aan een omvangrijk Voorburgs buitengoed.

Bewoners

  • 1635 - Willem Ketting de Jonge
  • 1670 – Diederik van Hogendorp
  • - Anna Maria van Hogendorp x Jan Willem Vermuyen
  • - Anna Maria van Hogendorp x François Leydekker Melchiorsz.
  • - 1680 Johanna Wilhelmina Vermuyden (helft van de buitenplaats)
  • 1680 – 1719 Johan van Riebeek
  • 1719 – Johan van Riebeek x Charlotte Maria Leydekker
  • 1735 – 1759 Gerard Cornelis van Riebeek x Charlotte Beatrix Strick van Linschoten
  • 1760 - Charlotte Beatrix Strick van Linschoten
  • 1804 – Charlotta en Sophia van Lynden
  • 1850 – familie Van der Heim van Duivendijke

Huidige doeleinden

  • Verdwenen

Bronverwijzing

  • Die Haghe – A.W. de Vink, “Voorburgsche Buitenplaatsen”, 1903

Foto's © Albert Speelman 2023

@