Ligging
Vreeland - Nigtevechtseweg 31
Andere benaming
Brevegt, Breevecht
Geschiedenis
De oudste vermelding dateert uit 1728, toen voor Schout en Schepenen van het Gerecht Nigtevecht een overdracht plaats vond door Cornelis Cole, sinds 1721 optredend als gemachtigde voor jonkvrouw Maria Elisabeth de Waale, ten behoeve van Guilbert Louis de Surmont.
Het is niet bekend wanneer jonkvrouw De Waale deze hofstede en de landerijen heeft verkregen. Het land was al sinds 1697 in bezit van de familie. Op de kaart van Amstellandt van 1720 staat op de plaats waar later Breeëvecht aangelegd zou worden nog slechts het woord "zaaijland". Het is niet uitgesloten dat jonkvrouw De Waale de buitenplaats heeft gebouwd.
Na het overlijden van Surmont in 1739 werd een deel van de buitenplaats door zijn erfgename afgestoten en verkocht aan Pieter Lucasz van Beek (hij woonde op de hofstede Beekzicht, later Brugzicht genoemd). In 1749 werd het weer teruggekocht door mejuffrouw De Surmont. Na het overlijden van De Surmont in 1761 werd het verkocht aan Livius Antonides en Kaspar Fabricius. De buitenplaats wordt bij deze verkoop omschreven als "Eene Hofstede genaamd Breevecht met de Heere Huizinge, Tuinmanswoninge, Stal en Koetshuis en verder getimmerte, met de landerijen, strekkende voor uit de Vecht tot aan den Indijk, te samen groot omtrent zeventien mergen een honderd vijftig roeden...".
De buitenplaats wordt tot 1788 nog vier keer verkocht. In dat jaar wordt de buitenplaats uit de boedel van weduwe Maria Kwik geb. Hulst verkocht aan Hendrik Hageman. Na het overlijden van Hendrik in 1794 kwam de buitenplaats in bezit van zijn zwager Harmanus Hageman. Pas in 1801 kwam Cornelis Frijmersum, koopman te Amsterdam (hij was getrouwd met Hendrik Hagemans dochter Adriana) in het bezit van de buitenplaats.
Cornelis Frijmersum heeft in de loop van de tijd het bezit van de buitenplaats door aankopen behoorlijk uitgebreid. Na het overlijden van Cornelis in 1820 werd de buitenplaats verkocht aan Carl van Walree (1734-1832) voor 50.400 gulden. Waaruit is af te leiden dat de buitenplaats tussen 1788 en 1821 heel wat meer allure gekregen moet hebben dan deze daarvoor bezat.
Zijn vrouw, Johanna Elisabeth van der Sande (1781-1821) met wie hij in 1804 getrouwd was, overleed in 1821. Hierdoor kwam hij met drie minderjarige kinderen alleen te staan. In 1822 heeft hij de buitenplaats Kroonesteyn aan de Angstel gekocht voor 20.500 gulden. In 1829 kocht hij ook nog de buitenplaats Vreedenhorst.Waarschijnlijk werd hij tot deze omvangrijke aankopen bewogen, doordat hij zich enigszins wilde meten met de eigenaar van het aanpalende landgoed Welgelegen. Hij heeft niet lang van zijn nieuwe buitenplaatsen mogen genieten, want in 1832 overleed hij op zijn buitenplaats Breeëvecht. In 1833 werd het gehele bezit geveild. Alle bezittingen ten westen van de Vecht kwamen in handen van Willem Hendrik Gompertz. Willem was een goed handelsman als een bekwaam industrieel en eigenaar van o.a. loodgieterijen en -pletterijen in Amsterdam.
Naast de buitenplaats Breeëvecht en Kroonesteijn bezat hij ook de hofstde Beek en Geijn te Baambrugge. Hij liet bij zijn overlijden in 1857 aan zijn dertien erfgenamen een vermogen van 1.511.372 gulden na.
In 1846 vertrok Willem Hendrik Gompertz naar Bloemendaal. Hij hield de buitenplaats Kroonesteijn aan, maar Breeëvecht besloot hij te verkopen. De buitenplaats werd omschreven als: "De Heerenhofstede genaamd Breeëvecht, bestaande in eene Heerenhuizing, met Tuinmanswoning, Koetshuis, Paardenstalling, Koepel, Schuitenhuis, Hartenbaan, Menagerie, Loodsen en verdere getimmerten, mitsgaders Lanen, Waterpartijen, Bosschen, Boomgaarden, Moes en Broeituinen, Slingerbosschen, benevens Hooi- Bouw- Wei- en Teellanden.....".
Het werd gekocht door Bernardus Hagedoorn, die getrouwd was met Anna Louise Frijmersum. Hij was handelaar in steenkolen. De familie bewoonde de buitenplaats regelmatig, hoewel zij in Amsterdam ook een woning hadden. Hij overleed in 1869. De nagelaten goederen werden door zijn erven in hetzelfde jaar in veiling gebracht. De buitenplaats werd niet verkocht en in 1870 kwam het door boedelscheiding in het bezit van Adrianus Hendrik Hagedoorn.
Adrianus hield de buitenplaats tot zijn overlijden in 1889. In 1890 werd het bezit door erven geveild. De buitenplaats werd verkocht aan de landbouwer Dirk Zeldenrijk. Hij woonde al in de oranjerie van de buitenplaats Breeëvecht. Hij liet het herenhuis veranderen in een grote boerderij. Alle overbodige en onbruikbare opstallen werden gesloopt. Het resterende bos, alsmede hak- en griendhout werd gerooid. Zo was na 170 jaar de cirkel weer gesloten en was de grond weer boerenland. Dirk Zeldenrijk overleed in 1945 op 92 jarige leeftijd. De boerderij is nog steeds in het bezit van de familie.
Van het woonhuis zijn nog wel delen aanwezig in oudere stijl die herinneren aan de vroegere herenhofstede. Aan de weg staan ter weerszijden van de boerderij vier hardstenen palen waarvan het zuidelijkste paar de naam Breeëvecht dragen. Samen met twee oude kastenjebomen aan de oever van de Vecht herinneren zij aan de vroegere buitenplaats.
Bewoners
- - jkv Maria Elisabeth de Waale
- 1728 - 1739 Guilbert Louis de Surmont x Margareta Isabella de Surmont
- 1739 - 1749 Pieter Lucasz van Beek
- 1749 - 1761 Margareta Isabella de Surmont
- 1761 - 1765 Livius Antonides en Kaspar Fabricius
- 1765 - 1776 Matthias van Middeldorp
- 1776 - 1778 Jan Hendrik Hantrop
- 1778 - 1788 Jan Kwik x Maria Kwik-Hulst
- 1788 - 1794 Hendrik Hageman x Maria Hein
- 1794 - 1801 Harmanus Hageman
- 1794 - 1820 Cornelis Frijmersum x Adriana Hageman
- 1820 - 1832 Carl van Walree x Johanna Elisabeth van der Sande
- 1832 - 1846 Willem Hendrik Gompertz
- 1846 - 1869 Bernardus Hagedoon x Anna Louise Frijmersum
- 1869 - 1870 erven Hagedoorn
- 1870 - 1889 Adrianus Hendrik Hagedoorn
- 1890 - 1945 Dirk Zeldenrijk
- 1945 - familie Zeldenrijk
Huidige doeleinden
- Boerderij
Opengesteld
- Niet toegankelijk
Bronverwijzing
- Nifterlake 1991 - J. Boerstra en E. Munnig Schmidt "De Heerenhofstede Breeëvecht te Vreeland"