Ligging
Vreeland
Andere benaming
De Nes
Geschiedenis
Deze buitenplaats had kasteelachtige allures door zijn architectonische vormen, had een ruim voorplein en was omgeven door een vierkante gracht. Het huis werd gebouwd door Herbert Cramer, die in 1686 werd benoemd tot "Stads Mr Metselaar en Keurmeester van de gebacke steen over Amsterdam" en overleed in 1705.
In "de Zegepralende Vecht" komen we een afbeelding tegen van het huis, die echter onduidelijk is door de vele bomen om het huis. Een beter beeld van het huis krijgen we via een aantal prenten van de graveur Bastiaan Stoopendaal. Bij deze platen wordt vermeld, dat de eerste steen van Realeneiland gelegd werd op 8 April 1687 en dat het huis op 21 Augustus van datzelfde jaar "onder de kap" werd gebracht.
Men bereikte het huis over een rechthoekig voorplein, dat omsloten was door muren en torens op de beide hoeken aan de voorzijde. Boven een onderhuis verhieven zich twee verdiepingen. In het midden was de dubbele voordeur met bovenlicht; een stoep leidde naar boven. Aan weerszijden was een smal gangraam, horizontaal gedeeld en voorzien van een onderluik. Corresponderende met deze indeling bevatte de bovenverdieping drie vensters en een balkon boven de voordeur, versierd met de alliantiewapens van Pieter Reael en Maria Eleonora Huydecoper, de eerste eigenaars van het huis.
Aan weerszijden kwamen risalieten naar voren. Elk had in beneden- en bovenverdieping één flink raam met kruiskozijn en onderluiken; de hoeken werden geaccentueerd door bandachtige pilasters. Een gootlijst vormde de scheiding tussen de gevel en het dak, dat van monumentale schoorstenen met puntkappen en windwijzers was voorzien.
Opmerkelijk waren de weloverwogen proporties van de sobere gevel. De hoogte van het huis bedroeg, zonder het dak, de helft van de lengte. De breedte van de risalieten was gelijk aan de afstand van de grond tot de vensterbanken van de bovenramen; de afstand van deze vensterbanken tot de bovenkant van de daklijst kwam overeen met de hoogte van het dak van de risaliten. De diagonalen van de gehele gevel sneden elkaar in het hart van het bovenlicht boven de voordeur. Een horizontale lijn door dit punt, die dus het huis in twee gelijke helften verdeelde, deelde de bovenramen van de benedenvensters juist in de helft. De stoep besloeg een derde van de breedte van het middengedeelte van den gevel. De diagonalen over de risalieten sneden elkaar in het midden van de bovenramen van de benedenverdieping. De schuine lijnen van het dak liepen evenwijdig aan de denkbeeldige lijn, die het binnenvoetpunt van een risaliet verbond met het midden van de basis van de er tegenover liggende schoorsteen. De vensterbanken van de benedenverdieping lagen ter hoogte van de snijpunten van de diagonalen over het gehele huis en die over de risalieten. Zo was het gehele ontwerp wiskundig uitgebalanceerd.
Wanneer men het huis naar binnen ging, kwam men in het "voorhuys" of gang, met aan weerskanten twee vertrekken, die achter elkaar lagen. De gang eindigde in een achthoekige koepelzaal, die uit de achtergevel sprong. Onder deze koepelzaal bevond zich de evengrote keuken. In één van de wanden van de koepelzaal was een kast aangebracht.
De afbeeldingen van zowel Stoopendaal als in "de Zegepralende Vecht" tonen ons de achterzijde van het huis. Hierop ziet men dat de vensters aan de zij- en achterkant voorzien waren van kruiskozijnen en luiken voor de onderramen. Verder geeft de prent in "de Zegepralende Vecht" enig idee, hoe de omheining van het voorplein eruit gezien heeft: een lage muur, versierd met pilaren waarop tuinvazen en op de hoekpunten ronde torentjes met kegelvormige bedakingen. Dit voorplein vertoonde sterk de invloed van de middeleeuwse kasteelbouw; de torentjes en ook de muur vormden de laatste resten van de verdedigingswerken. verder bezat Realenstein tot koepels geworden paviljoens, die via muurtjes of galerijen met het huis verbonden waren.
Realeneiland heeft qua bouwstijl veel overeenkomsten met het Johanniterslot, dat omstreeks 1660 voor Johan Maurits van Nassau-Siegen te Sonnenberg bij Wiesbaden (D) gebouwd werd en het kasteel Oud-Poelgeest bij Leiden, dat in 1668 herbouwd werd voor de Hugenote Marie Catherine de Vermandois. Bij de bouw van Realeneiland heeft mijn waarschijnlijk gebruik gemaakt van voorbeelden uit het boek van de Parijzenaar Jean Lepautre (1618-1682) "Architecture de diverses nouveaux", dat omstreeks 1670 te Amsterdam opnieuw werd uitgegeven door Cornelis Danckerts.
De buitenplaats Realeneiland werd gesloopt in 1827.
Bewoners
- 1687 familie Reael
- familie Huydecoper
Huidige doeleinden
- Verdwenen
Bronverwijzing
- Dr. R. van Lutterveld, De buitenplaatsen aan de Vecht, Lochem, 1948